ALS KUNSTENAARS DE BEEST UITHANGEN


Kunst en dieren: het is meer dan ooit een gevaarlijke combinatie, aan de reacties van het publiek te oordelen. Zijn die te extreem of zijn de kunstwerken dat? ‘Als ik een beeld maak met een dode hond, dan wil dat nog niet zeggen dat ik een dierenbeul ben.’

KAT EN HOND
Na Jan Fabre en zijn katjes schoffeert nu Koen Theys de Vlaamse goegemeente met een video in het S.M.A.K. Daarin hakt hij een dode hond in stukken.

Als ze hem ooit zou tegenkomen op straat, ze zou zijn ogen en zijn darmen uitsteken en ze hem laten opeten. Dat mailde een dame naar Koen Theys in een van de meer plastische reacties die de pionier van de Belgische videokunst mocht ontvangen van lezers van een artikel in Het Nieuwsblad over zijn overzichtstentoonstelling in het S.M.A.K
Steen des aanstoots? Crime01, een kunstwerk dat bestaat uit twee video’s in zwart-wit.
Links een man met een hondenmasker die met een bijl de ledematen van een dode hond probeert af te kappen. Hij hakt er op in tot een poot net los genoeg zit om hem af te rukken. Rechts een video met een huilende baby en een witte stoel, links en rechts geflankeerd door een afgehakte hondenkop.

Het is Theys’ antwoord op een amateurfilmpje dat Adolf Hitler maakte van zijn Duitse herdershond Blondi. ‘Het verschil tussen het idyllische van dat filmpje en Hitlers’ daden wilde ik uitbeelden’, legt de kunstenaar uit. ‘Ik wil de schone schijn blootleggen aan de hand van het sterkste beeld dat ik kon bedenken.’ Een aantal bezoekers echter zag enkel geweld en goedkope provocatie, iets wat Theys naar eigen zeggen verafschuwt.

Het is het recentste hoofdstuk in de saga ‘kunst met dieren: heftige reacties’.
Er was de Nederlandse kunstenaar Tinkebel, die voor haar project save the pets- 95 hamsters elk gevat in een plastic balletje- door het comité dierennoodhulp voor de rechter werd gedaagd. Er was haar collega Bart Jansen die zijn dode kat als een soort helikopter aan het plafond hing en daarmee heel dierminnend Nederland over zich heen kreeg.
En er was uiteraard Jan Fabre, die voor een film katten in de lucht liet gooien, en daarmee een gigantische rel veroorzaakte in Vlaanderen en daarbuiten.
Dieren in de kunst, dood of levend, zijn nochtans geen recent fenomeen.
In 1955 exposeerde Robert Rauschenberg al een opgezette angorageit op een collage van schilderij en objecten, getiteld Monogram. Van de haai op formol door Damien Hirst over het paard met de kop door de muur van Maurizio Catalan tot het Zes-dagen Spel van Herman Nitsch, waarbij dieren ritueel geslachtofferd werden: kunst met dieren bestrijkt werkelijk alle registers- in dit geval respectievelijk esthetiek, ironie en provocatie.

ONBEGRIP
Alleen lijken de reacties op die kunst heftiger dan ooit. Zijn we met zijn allen dan zo diervriendelijk geworden? Het is volgens Walter Weyns, cultuursocioloog aan de Universiteit Antwerpen, een deel van de verklaring. ‘We zijn zeker gevoeliger geworden voor dierenrechten en dat is ook de- vaak misplaatste- blik waarmee we naar dat soort kunstwerken kijken. Sommige mensen krijgen het gevoel dat de kunstenaar, door met dieren als materiaal aan de slag te gaan, raakt aan een grondwaarde waar hij vanaf moet blijven. Dieren zijn, net als jonge kinderen, de ultieme weerloze. Net omdat ze zich niet kunnen verdedigen, lokt kunst met dieren soms extreme reacties uit. Vanuit een rechtvaardigheidsreflex reageren mensen vol onbegrip en afwijzen.’
Veel lijkt ook te maken te hebben met het soort dier. ‘Algemeen geldt dat hoe dichter het dier bij ons als mens staat, hoe groter onze afwijzing is’, stelt Weyns. Met andere woorden: gaat het om huisdieren of dieren die op ons lijken, zoals mensapen, dan zit het spel al eens vlugger op de wagen.’
De Nederlandse ethicus Abram de Swaan heeft het over identificatie in uitdijende kring. Hoe dichter anderen bij jezelf staan, hoe sterker je je met hen identificeert. Dat kun je ook perfect uitbreiden naar onze kijk op dieren. In die zin zit er een zekere logica achter onze dubbele moraal.’

Dat beklemtoont ook S.M.A.K- directeur Philippe Van Cauteren. ‘Raak niet aan de trouwe viervoeters die ons ’s avonds hun warmte en gezelligheid bieden. Ik zou daarop willen antwoorden met een boutade. Wie is het meest misdadig: de kunstenaar die een dood dier gebruikt om een relevante boodschap te brengen of het baasje dat zijn hond optut met truitjes uit de nieuwste doggy fashion line?’
Toch wil Van Cauteren de kritiek niet zomaar wegzetten als hysterie van de domme massa. Daarom geeft hij een privérondleiding aan een aantal bezoekers die Theys had gechoqueerd en betaalde hij wie dat wilde het entreegeld terug. ‘Ik heb een fijn en open gesprek gevoerd met die mensen, die soms relevante opmerkingen uitten. Zo vroeg een dame zich af hoe het komt dat we anno 2013 onszelf als mens nog steeds boven het dier stellen. Als zij het werk van Koen Theys zo leest, dan moet je dat debat durven voeren.’

Er speelt echter meer dan onze groeiende bezorgdheid om dierenrechten. De reacties die Crime01 oproept, zeggen volgens Weyns ook iets over de positie van de kunstenaar. ‘Er is een maatschappelijke tendens om de kunstwereld als triviaal te beschouwen. Kunstenaars worden weggezet als spektakelmakers en provocateurs. Zo raakt hun boodschap ondergesneeuwd. Het is een vorm van intolerantie tegenover de artisitieke vrijheid.’
Petra Van Brabandt, ethica aan het Sint-Lucas van Antwerpen, ziet er geen graten in. ‘De kunst hoeft niet verdedigd te worden. Haar vel is dik genoeg om op zichzelf te staan. Kunst moet niet moralistisch zijn, maar kritisch. Zij is er niet om onze goede moraal en sentimentele smaak te ondersteunen, maar om ons een spiegel voor te houden, zonder voorbehoud of compromis.’
Volgens de ethica is het dan ook perfect legitiem dat kunstenaars dieren als’materiaal’ gebruiken. Tenminste als het om dode dieren gaat of om levende die geen leed ervaren.
‘Het is aan de kunstenaar om die gebieden te verkennen die ons volledig in de war brengen. De reacties op Koen Theys’ werk zijn tekenend. De bezoekers die zo sentimenteel reageren, stellen zichzelf en hun dubbele moraal te kijk. Ze lopen er met open ogen in. Ze worden misselijk van een videokunstwerk dat een dood dier personifieert, maar gaan daarna wel een steak met frieten eten.’

‘Het is zelfs logisch dat kunstenaars zo vaak met dieren willen werken’, vindt Walter Weyns. ‘Wat is het verschil tussen mens en dier? Wat is menselijkheid? Wat is leven? Wat is dood? Het zijn de Grote Vragen die spelen in de maatschappij en dus ook in de kunst aan bod moet komen. Dat kunstenaars daarvoor het dier inzetten, is maatschappelijk en cultureel relevant.’
Het laatste woord is aan de kunstenaar. ‘Als ik aan de hond een zo sterk mogelijk archetypisch maak van de verschrikking van de oermisdaad, de broedermoord, Kaïn en Abel- ik draag immers zelf een hondenmasker en het werk heet Crime01- dan wil dat nog niet zeggen dat ik een dierenbeul ben. Als Steven Spielberg een film maakt over de concentratiekampen, zoals ik dat met mijn werk ook heb gedaan, en hij daarbij mensen naakt laat rondlopen in een gaskamer, is hij toch ook geen nazibeul?’


Sarah Theerlynck – De Morgen
17 may 2013

back