Waterballetten op het droge
Waterloo Forever ! van Koen Theys is een videofilm voor drie schermen. Dit betekent niet alleen dat het filmbeeld soms heel breed is, maar ook dat verschillende beelden tegelijk getoond kunnen worden. Dit doet ons denken aan de beroemde film over Napoleon van Abel Gance, die voor het eerst drie films naast elkaar projecteerde om de chaos van een slagveld in zijn weidsheid, onoverzichtelijkheid en fataliteit te kunnen weergeven. En bij die onoverzichtelijkheid denken we niet alleen aan de beroemde passage uit Stendhals La chartreuse de Parme, waarin de held Fabrice del Dongo tijdens het strijdgewoel verdwaalt en ineens tot het besef komt dat de veldslag al gedaan is, maar ook aan Oorlog en Vrede van Tolstoj, waarin op een onvergelijkelijke manier wordt beschreven hoe chaotisch een veldslag met het Napoleontische leger zijn beslag kon krijgen.
In deze film zien we echter meer. Als in de waterballetten van Busby Berkely ontvouwen zich spiegelende bewegingen, die de uniformiteit van de individuen verveelvoudigen tot het statuut van een behangpatroon. Prachtige composities zijn het, pervers esthetisch, waarin de gelijkvormigheid gevierd wordt zoals in klaslokalen waarin alle kleuters dezelfde collage moeten maken of in dictaturen waarin iedereen zich op dezelfde manier behoort te kleden en te gedragen.
Tegelijk hebben we te maken met slapstick: twee heren lijken op elkaar omdat ze dezelfde kleren dragen, maar de ene heer is heel mager en de andere zwaarlijvig. In deze film zit de slapstick echter verscholen in de details zoals de telefonerende en rokende mannen, de in het geheim snoepende lijken, of de solitaire figuur met de handkar die door het opstaande, kruisvormige handvat een soort van voorbode van de dood lijkt te zijn.
Dankzij werken als de films van Koen Theys (bijvoorbeeld Meeting William Wilson, waarin we enkelingen geschokt en verloren zien rondkijken en ronddwalen als ze een ruimte betreden waarin zich tachtig identieke tweelingen en drielingen bevinden), heb ik begrepen dat een deel van de magische aantrekkingskracht van kunstwerken er misschien in berust dat we ze lezen als manieren waarop kunstenaars plaats maken voor zichzelf, maar ook voor alle andere mensen die het gevoel hebben uniek te zijn en in het geheim af te wijken van bepaalde normen en verwachtingen. De kunst speelt zich af op de grens tussen twee intieme verlangens van elke mens: uniek te zijn én dezelfde te zijn als alle anderen. In onze ervaring van het kunstwerk lijken beide, schijnbaar tegenstrijdige wensen heel even verzoend te kunnen worden in een ontmoeting met een stoutmoedige aanspraak op uniciteit (het kunstwerk) waarin de anderen zichzelf herkennen.
We lezen dit ook af uit de wens van de deelnemers aan de jaarlijks terugkerende re-enactment van de slag bij Waterloo. Elke mens is een kunstenaar, denken ze, onbewust Beuys citerend, en ze nemen deel aan een spektakel waarin bijna iedereen wordt opgeslorpt als een anoniem figuurtje. Alleen Napoleon verrijst daar, als enige écht herkenbare figuur, maar niet als de grote Napoleon die door Nietzsche wordt beschreven, maar als de zielige figuur die groter wil zijn dan zichzelf die we kennen uit psychiatrische verhalen. Een dwerg in een reuzenpak, zoals kunstenaars, toeschouwers en kunstcritici soms ook.
Hans Theys – catalogus ‘Focus, Een blik op 100 kunstenaars’
sep 2012
back
|
|