Uit het rommelhok Vlaanderen
Kunstenaar Koen Theys blikt terug op verwarrend beeldend oeuvre


Twee installaties in evenveel Brusselse galeries - Argos en Albert Baronian bieden een terugblik op vijftien jaar werk van Koen Theys. Trouw aan zichzelf heeft deze kunstenaar de gelegenheid benut om de bezoekers met een nog grotere verwarring op te zadelen.

Een witte kamer, met niets dan een witte stoel en een witte tafel. De bezoeker kan er voor een computerscherm gaan zitten, waarop dingen en mensen voorbijschuiven in een volmaakt wit landschap, als zweefden ze in een vacuüm. Autobussen, fermettes, een tafel, bomen, verlichtingspalen, mannetjes met een camera en een deurklink glijden aan een kant het computerscherm naar binnen en glijden er aan de andere kant weer uit. Niets komt het ritme van hun monotone schuiven verstoren. In een eindeloze loop demonstreren ze de eeuwige terugkeer van hetzelfde en het principe van de eenheidsworst.

Van een overzichtstentoonstelling zou je verwachten dat ze de bezoeker wat meer inzicht in de carrière van een kunstenaar schenkt. Er worden bakens uitgezet, verbanden gelegd. Niet zo bij Koen Theys. In het Brusselse kunstencemrum Canal 20 heeft hij in de twee genoemde galeries installaties opgesteld die het werk evoceren dat hij maakte sinds hij in 1982 het wereldrecord bloedpens eten wilde breken.

Helemaal boven in het kunstencentrum, bij het Vlaams platform voor mediakunst Argos, plaatste hij het zonet beschreven computerscherm waarop zowat alle elementen defileren die ooit op een of andere manier in zijn werk figureerden. Een hoog, in galerie Albert Baronian, heeft hij foto's van dezelfde elementen afgedrukt op een groot raam uit plexiglas. Wie niet vertrouwd is met het werk van Koen Theys, wordt van die dubbele catalogue raisonné geen barst wijzer.

Op het computerscherm glijden de rekwisieten uit zijn artistiek verleden levenloos voorbij, zonder dat je de tijd wordt gegund om een mogelijk verband te bespeuren. En in het glasraam - dat ook al een knipoog geeft naar het raam waarop de opoe van het modernisme, Marcel Duchamp, zijn verzameld werk samenbracht - werden dezelfde dingen dan weer op een rommelhoop bij elkaar gesmeten.

Elders in de galerie hangen deurklinken in allerlei formaten. Ze zijn vrij nutteloos, want plooien slapjes mee als je eraan gaat sleuren. Hoe dan ook: ze hangen niet aan een deur, maar aan een muur waar geen doorkomen aan is.

Kafkaiaans? Het raam groeide uit een maquette van het decor dat Theys in 1993 ontwierp voor zijn nooit uitgevoerde theaterbewerking van Het Hol, een verhaal van Kafka waarin een mol in zijn ondergrondse tunnels ongebreideld voorraden blijft stapelen. Dat blinde bestaan, dat driftig graven met oogkleppen op, in tunnels waar aan het eind hoopvol wat licht lijkt te branden, kwam voordien al in Theys' oeuvre voor. Mannetjes bleven hardnekkig hun uitzicht tot het oog van een camera beperken, bezoekers van de openluchttentoonstelling Beelden Buiten in Tielt kwamen achter een schietmuur te staan, als van een bunker van waaruit ze de wereld alleen maar door een smalle gleuf konden bekijken.

Andere keren leidde het tunnelgevoel tot autobussen in de vorm van rupsen, of worsten en bloedpensen, zoals in Compositie met Vlaamse Leeuw met bloedpens waarin Theys, die zichzelf aan een strikt dieet van bloedpens onderworpen had, enkele exemplaren van die eenheidsworst pal op ons nationaal symbool spijkerde.

Die vlag is trouwens lang niet het enige typisch Vlaamse attribuut waarover Theys zich met liefde blijft buigen. Zijn hele oeuvre ademt de ontwortelde sfeer van de verkavelingswijken van de Brusselse randstad waaruit hij zelf afkomstig is - dat vacuümgevoel van de inwijkeling, die de oude cultuur van het land van herkomst zoveel mogelijk verloochenen wou en de nieuwe nooit helemaal te pakken kreeg.

Met foto's van huizen uit die wijken creëerde Theys een soort van Toren van Babel, een tunnel, met een vrijwel onbereikbaar lichtpunt aan het eind. Wat die huizen vooral met elkaar gemeen hadden, was hun ontstellende lelijkheid. Her rommeltje dat Theys op zijn plexiglas verzameld heeft, is een Vlaanderen in het klein.

Ook de schitterende video Het Rijngoud die Frank en Koen Theys op basis van het werk van Wagner cteëerden, ligt opgeslagen bij Argos. Argos wil zijn archiefruimte uitbreiden tot een mediatheek en documentatieCentrum, dat de Vlaamse videocreatie en al wat beweegt op het grensvlak van de audiovisuele media en de beeldende kunst in kaart brengt. Daarnaast wil het ook een productieatelier voor audiovisuele kunstenaars opzetten. In ons land is totnogtoe nergens een centrum dat over de nodige middelen beschikt om die functies op zich te nemen. Koen en Frank Theys vinden ondanks het internationale succes van Het Rijngoud nauwelijks geld voor ander videowerk.


Max Borka – DE STANDAARD
04.04.1997

back