Tweedracht maakt macht


Als u het Museum voor Oude Kunst in Brussel binnenloopt, dan duikt er in de eerste zaal een geweldige chromo voor u op, een immens historisch tafereel zo weggelopen uit de Historia-plakboeken vol prentjes waarvoor wij in onze jeugd naarstig chocolade-repen spaarden. Het doek toont een stormachtige opeenhoping van figuren op de Brusselse Grote Markt, een kluwen van figuren, staand, lopend, vallend, te paard of te voet. Aan de rechterkant van het doek vormen zij zelfs een heuse mensenhoop, steunend op een achter een enorme Belgische vlag verborgen schandpaal. Dit pathetisch tafereel heet "Episode uit de Septemberdagen 1830". Het werd in 1835 voor het eerst tentoongesteld op het salon van Brussel, waar het een sensatie veroorzaakte. Men beschouwde het als een visueel equivalent van de "Brabançonne".

Het doek is van de hand van Gustaf Wappers. Wappers werd later directeur van de Antwerpse academie tot hij er moest opstappen omwille van een ruzie met minister Charles Rogier. En Rogier is precies de man die aan de rechterkant van Wappers' doek aan het hoofd van zijn Luikse vrijwilligers de Brusselse Grote Markt opmarcheert. Of opnieuw opmarcheert want enkele dagen tevoren had Rogier ijlings de vlucht genomen voor de oprukkende troepen van de Prins van Oranje en de revolutie overgelaten aan het "gepeupel". Het doek beeldt dus meer uit dan de Belgische revolutie in 1830, het beeldt (ongewild) ook uit wat Maurice Bologne in zijn boek over "De proletarische opstand van 1830 in België" de staatsgreep door de leiders van de burgerij noemt: nadat de overwinning op de Hollanders allang een feit was, keerde de burgerij terug om zich de macht toe te eigenen.

Het is ook nu nog gebruikelijk om minachtend te doen over drukke doeken als dit van Wappers, ja zelfs over de hele Belgische romantische school. Dit "modern" standpunt werd reeds in 1904 verwoord door Richard Muther die schreef: "Het is geen pretje in Brussel het Musée Moderne te bezoeken! Uit het oude museum komend voel je vreselijk scherp aan hoe kunstloos, hoe schematisch en hoe leeg de 19de eeuwse kunst is geweest... Er is vrijwel geen tweede museum te vinden waarin zoveel nutteloos geschilderde doeken zichzelf "breed maken"."

Maar misschien moeten wij deze doeken, bijvoorbeeld dit "Tafereel uit de Septemberdagen van 1830" van Wappers, toch maar eens beter bekijken, het wat meer gunnen dan een ironische glimlach of een schampere opmerking. Er valt immers veel uit te leren. Kijk bijvoorbeeld eens naar de handen van de personages. Wat er met de handen in dit doek gebeurt is uiterst vreemd. Er wordt gewezen, door allerlei figuren. En het is een betekenisvol wijzen, daar kan geen twijfel over bestaan. Bovenaan de mensenhoop wijst een man in hemdsmouwen naar een blad papier, de Grondwet (een anachronisme want de Belgische grondwet dateert maar van begin 1831). Onder hem staat een man met open hemd die in zijn richting wijst, onderwijl brutaal een vrouw met zuigeling in het gezicht wegduwend. Achter hem, gedragen door een man met een helm, ligt een gewonde op een draagbaar. De gewonde klemt een degen tegen zijn borst en wijst tegelijk naar zijn hart. Op de voorgrond slaat men de handen voor de ogen uit smart voor een gesneuvelde. Links komen de vrijwilligers aan, en de eerste ervan gekleed in een kiel wijst, buiten het doek, in onze richting. Wat hoger wordt er gewezen, en zelfs overlegd, naar iets dat zich (ook al buiten beeld) in de rechterbovenhoek afspeelt. En helemaal absurd wordt het als net voor het paard van Charles Rogier een man met een speer naar beneden wijst, naar de hond op de voorgrond die mee optrekt met de aankomende vrijwilligers (of is het een doos of munitiekist ervoor?). Het zijn maar een paar voorbeelden van de kakofonie van gebaren die Wappers hier aangebracht heeft. En als u er nog de blikrichtingen en de richting van speren, geweren en degens bij betrekt, dan wordt het complete chaos.

Een vergelijkbaar doek, uit dezelfde periode en over dezelfde revolutie van 1830 (zij het dan in Frankrijk): Delacroix' beroemde "De vrijheid die het volk leidt over de barricaden" is tenminste duidelijk: onder leiding van een halfnaakte Marianne trekt iedereen ten strijde tegen de vijand. Blikken, geweren en gebaren wijzen allemaal dezelfde kant uit. Niets daarvan bij Wappers. Hier is er geen vijand te zien, je hebt zelfs geen flauw idee waar hij zou kunnen zijn: links, rechts, boven, onder? Men wijst alle kanten uit. Het lijkt wel alsof de Belgische patriotten tegen elkaar optrekken.

Precies omdat het zo'n kakofonie is, is Wappers' romantisch schilderij toch een ongemeen realistisch doek. De schilder toont België ten voeten uit, de natie die de slogan "L'union fait la force" invoerde om te verbergen dat elke eendracht er nu eenmaal compleet ontbreekt. Elk personnage uit Wappers' doek lijkt helemaal geabsorbeerd bezig met zijn eigen activiteit, zijn eigen emoties, iedereen is met zichzelf bezig, elke generale lijn ontbreekt, elke poging tot leiding geven mislukt en wordt opgelost in de chaos. België toen én nu is nooit beter uitgebeeld dan in deze visionaire chaos van Wappers uit 1835.

Alleen daarom al heeft het werk van Koen Theys natuurlijk àlles te maken met dat van Wappers. Omdat beiden Belgische kunstenaars zijn. Omdat onze realiteit honderdzestig jaar later nog precies dezelfde is als die van Wappers. Of tenminste: de wanorde en chaos zijn dezelfde. En zelfs de kunst is dezelfde. Want tegenover het gelikte éénrichtingsverkeer van Delacroix' beroemde doek, komt de tegenstrijdigheid, de diversiteit, het disparate van Wappers als resoluut modern over. Los van de romantische iconologie en historische anekdotiek wordt bij Wappers een proces getoond, een revolutionair proces bovendien, dat zijn eigen dynamiek kent.

Er zijn tegenwoordig politici die het allemaal weer veel kleuriger zouden willen. De recuperatiepogingen à la Charles Rogier zijn hen niet voldoende. Zij willen alles weer in het gelid hebben, geweren en degens in dezelfde richting, iedere blik gericht op oneindig, allemaal wijzend naar de toekomst (2002 bijvoorbeeld). Koen Theys heeft een kapstok gemaakt die hen zeker zou behagen (tenzij ze de ironie ervan zouden begrijpen): een lat met daarop allemaal handen die een gebaar in dezelfde richting maken. Je kunt er je jas aanhangen (tenminste, als wij kunstwerken zo functioneel zouden durven gebruiken). In een ander werkje van Theys, een toonkast uit 1990, worden afgietsels van handen opgestapeld. Links, rechts, boven mekaar. Als een soort voorraadkamer of uitstalraam waaruit Wappers handen zou kunnen komen plukken om er zijn Belgische chromo's mee te vullen.

De Belgische of Vlaamse (in wezen is dat - behalve voor politici - natuurlijk precies hetzelfde) chaos is ook Koen Theys dierbaar. Zoals Wappers zijn personages op mekaar plakt om er een berg van te maken, zo plakt Koen Theys (digitaal, met de computer) foto's van Vlaamse huisjes bij mekaar tot collages die tunnels of luchtkastelen gaan vormen. Wappers stapelt mensen op mekaar langs de zuil van de schandpaal op de Brusselse Grote Markt, Koen Theys laat speelgoed autocars langs een zuil rijden. Wappers laat de trom roffelen, evoceert het lawaai van de revolutie. Koen Theys vereeuwigt in rubber het geluidstoestel dat de burger het meest vreest: het lawaai van zijn alarminstallatie. In een andere fotocollage toont Theys fotograferende toeristen: fotografen die zelf fotografisch betrapt werden - misschien wel op, of in de buurt van de Brusselse Grote Markt. En natuurlijk kijken ook zij - zoals hun voorgangers 164 jaar vroeger - alle kanten uit.

En toch is er ook een hemelsbreed verschil tussen beiden, en staan Wappers en Theys zelfs lijnrecht tegenover mekaar. Wappers "sluit", ondanks de protesterende handen van zijn personages, figuratief een geschiedenismoment af, hij tracht de revolutie te recupereren. Daarom duikt natuurlijk rechts op zijn doek de figuur van Charles Rogier op om de burgerlijke macht te vestigen. Wappers' historische chromo wil reducerende geschiedschrijving zijn. Hij wil de Belgische revolutie in de geschiedenisboeken en bij de chocoladerepen-prentjes inlijven. Gelukkig zijn er de handen, de blikken, de degens van zijn personages die daartegen protesteren.

Koen Theys daarentegen kiest resoluut de kant van die handen, die blikken, die degens (ook al zijn het bij hem fototoestellen geworden). Op een ogenblik dat orde, regelmaat, uniformiteit, eendracht weer opgang maken, tracht het werk van Koen Theys de geschiedenis open te breken, legt het de gebeurtenissen bloot - waar Wappers die (zonder veel succes) probeerde weg te moffelen. Want niet eendracht maar tweedracht vormt de kracht van het werk van Koen Theys.


Marc Holthof – KUNST NU
10.11.1994

back