Een ontmoeting tussen Koen Theys & Hermann Pitz


Museum Dhondt-Dhaenens zet een mooie traditie verder van tentoonstellingen waarin de konfrontatie centraal staat van kunstenaars die in hun oeuvre gemeenschappelijke affiniteiten vertonen. Koen Theys (1963) die tegelijkertijd ook een tentoonstelling heeft in het lokaal van de Vereniging van het Museum van Hedendaagse Kunst in Gent, toont in Deurle een selektie uit zijn werk dat de interesse visualiseert voor de architektuur. Afgietsels in rubber van zijn deur hangen hier tegen de witte muren van het museum of worden verwerkt als miniatuur-rekwisietjes in een teatrale kijkkast.
Momenteel zoekt Theys ook een uitweg via het gebruik van fotografie, een medium dat hij op een complexe manier aanwendt voor dubbelzinnige collages. Talrijke foto's van ordinaire Vlaamse huizen 'overlapt' hij tot een soort kubistische struktuur. Vervolgens brengt hij een struktuur aan met vette zwarte lijnen die op een neutraal-schematische manier een architekturaal detail of een gebouw, zoals een toren, grafisch afbakenen. Voor het museum maakte hij een multipel in de vorm van een toren waarin de close-ups van Vlaamse huisjes gewrongen zitten in een heroïsche plek met Vlaamse kantelen ...
'Tunnel' "is een monumentaal werk waarin Theys de blik van de toeschouwer meezuigt langsheen de wanden van een zwart gat: de suggestie van een duizelingwekkende diepte omgeven door een spiraal/maalstroom van vervormde afbeeldingen van diezelfde ordinaire huisjes. Het getoonde werk blijft hier allemaal nogal braafjes hangen in een voorspelhare en doorzichtige beeldtaal. Theys toont in Deurle jammer genoeg niet zijn meest interessante werk. Het prachtige ‘Perspectief’ uit 1988 bestond uit een vrijstaand stalen frame met glasplaat, waarop een gezandstraalde en uiterst sobere tekening werd aangebracht van een kamer of een ruimte. Dit werk stond ooit opgesteld in het midden van een museumruimte en weerspiegelde de geschematiseerde aanwezigheid van de bezoeker. Dat was mijns inziens een intelligente toevoeging op beeldhouwkunst die toen vooral heil zocht in het aanwenden van een architekturale beeldtaal voor het oproepen van uiterst mentaal-gevoelige gedachten. De recente produktie van Koen Theys blijft haperen in een soort stilstand, en transparante anekdotiek die in de katalogus wel als ‘spanning’ en 'stilte voor de storm' wordt omschreven. Wachten op een krachtige nieuwe wind!

De Duitser Hermann Pitz (1956) is zeker geen onbekend kunstenaar in ons land. Op het eind van de jaren tachtig verbleef hij een tijdlang in Brussel en genoot vooral cult-bekendheid door het stevige en onvermoeibare pionierswerk van curator Chris Dercon. Het oeuvre van Pitz wordt gekenmerkt en gebiologeerd door zijn (familiale) microcosmos. Familiestukken (gemaakt door zijn grootvader) verschijnen meermaals als (fotografische) dragers voor in se heel poëtizerende beelden. Waterdruppels spelen hierbij een centrale rol als efemere vergrootglazen op voorwerpen met een Pitz-familiaal verleden. Een goed en veilig opgeborgen en haast als fetisj voorgestelde zegelring in de lade van een antieken kastje vertoont een soort ‘mal’ in de vorm van regendruppeltjes. De afdrukjes in zegellak worden naast de magische ring 'geserveerd' op zilveren schoteltjes ...
Een mooie en eenvoudige Pitzinstallatie staat in de tussenruimte van het museum. 'Selbst' (1990) bestaat uit talrijke betonnen afgietsels van een cirkelvormig sokkeltje waarvan één voorzien is van een glazen globe. Net zoals sommigen een Mariabeeldje beschermen onder dergelijk beschermend glas, plaatste Pitz er een porseleinen beeldje in van een man met verrekijker.
Dit beeldje kan als een zelfportret van de kunstenaar worden beschouwd: Pitz neemt zijn realiteit onder de loupe en stolt deze momenten in sobere maar weliswaar heel 'open' beelden. Ook in de monumentale installatie in het midden van de centrale museumzaal toont hij in een architekturale houten drager (schaal 1/1), een cibachrome van zijn atelier waarin een loupe-effekt is verwerkt. Net zoals Theys zuigt Pitz de aandacht van de toeschouwer naar een bepaald en geconcentreerd punt. Bij Hermann Pitz blijft dit punt op een abstrakt en eksemplarisch niveau.


Luk Lambrecht – DE MORGEN
07.12.1994

back