DE OBSERVATIES VAN KOEN THEYS


Kijken en bekeken worden


De werken van Koen Theys (1963, Ukkel) dragen steeds dualiteiten in zich. Contrasten en contradicties verstrengelen zich in één beeld. De eenvoudige beeldtaal kan bevreemdend werken. De speelse lichtheid kan omslaan in een ondefinieerbare dreiging. De kunstenaar noemt al zijn werken sculpturen, hoewel het dikwijls amper om beeldhouwkunst gaat. Eerder kreeg hij bekendheid als videomaker en onlangs schreef hij een toneelstuk gebaseerd op ‘Het Hol’, een verhaal van Kafka. Het ene medium vloeit uit in een ander, zonder een definitieve afsluiting te betekenen.

Na twee jaar beeldhouwkunst aan de Academie van Gent schakelde Koen Theys in 1983 over op film en video aan het Brusselse Sint-Lukas Instituut. Nog tijdens zijn studies realiseerde hij meerdere videotapes die zowel in binnen- als buitenland prijzen opleverden. Vooral het ambitieuze project 'Lied van mijn Land', in 1984 begonnen samen met zijn broer Frank, kreeg veel bijval. Het is een interpretatie van 'Der Ring des Nibelungen' van Wagner, een strijd om de macht waarbij het goud is vervangen door een actueel machtsmiddel - het audiovisuele beeld. Van de geplande vier delen zijn er twee voltooid. Op het einde van de opera sterven de helden en gaan de goden ten onder. Alleen het volk, de massa, blijft over en vormt als het ware een spiegeling van het publiek. Het was de bedoeling om de impasse van dit eindbeeld, een spiegel-effect van publiek tegenover publiek waarbij het centrum is weggevallen, te overstijgen. Zo groeide het idee om het publiek als object voor te stellen. Dat wordt vanaf 1988 in de sculpturen uitgewerkt.

EEN BALKON
Een glasraam met de gezandstraalde tekening van een museale binnenruimte of een balkon, gevat in een zwarte lijst, doorsnijdt de ruimte. Het staat als een doorzichtig scherm, een lens, te midden van het rondwandelend publiek. Aldus wordt de toeschouwer langs beide kanten gereduceerd tot bekeken object, een bestanddeel haast van het werk, terwijl hij eveneens toeschouwer blijft. Het kunstwerk behoudt zijn centrumpositie, maar lijkt die door zijn minimale aanwezigheid te ontkennen. Een balkon is verbonden met kijken en bekeken worden, met zich exposeren ook. De plaats van de toeschouwer wordt uiterst dubbelzinnig. Door de transparantie bevindt hij zich als het ware zowel boven op het balkon als beneden. Hij is tegelijkertijd kijker en bekekene. Ook 'Kijkgleuf langs alle kanten' speelt hierop in. Het scherm in cortenstaal, een architectuurfragment met een doorkijk, vertoont een insprong die aan dezelfde zijde een buitenmuur én een binnenmuur suggereert. Koen Theys brengt haast schizofrene situaties teweeg door tegenstellingen op hetzelfde niveau te brengen. Een vaste positiebepaling is niet meer mogelijk.

EEN DEUR
Niet alleen het publiek wordt tot object herleid, ook het kunstwerk wordt nadrukkelijk als object gepresenteerd. Van de deuren en vensters van zijn atelier heeft Koen Theys afgietsels in polyurethaanrubber gemaakt. Het zijn elementen uit de eigen leefwereld, maar tevens algemeen bekende beelden. Ze refereren niet onmiddellijk naar kunst. Toch verwijst een venster onvermijdelijk naar het schilderij, terwijl een deur voor het ruimtelijke, het sculpturale, kan staan. Een deur vormt een overgang tussen de intieme, besloten wereld van het subject, de kunstenaar, en de buitenwereld, de wereld van de anderen en van de objecten. 'De twee kanten van mijn deur', de binnen- en de buitenkant, worden naast elkaar als een schilderij aan de muur gehangen. De rubberen klink buigt, maar van een doorgang is geen sprake. Het venster veronderstelt een uitzicht, maar wordt ondoorzichtige materie. De rubberen afgietsels in doffe kleuren beklemtonen het louter object-zijn.

Dikwijls wordt een kunstwerk ook zo benaderd, als een verhandelbaar object waarbij de afbeelding niets ter zake doet. Rubber is bovendien beweegbaar, terwijl de onbeweeglijke, vaste vorm toch behouden blijft. Voortdurend worden contrasten uitgespeeld. Vol en leeg, boven en beneden, binnen en buiten worden verwisselbaar. De verhouding tussen het individu en de buitenwereld wordt problematisch.
Het 'Zelfportret' en het 'Groot Brons' stellen het ik tegenover de anderen. Brons is beladen met artistieke connotaties. Hier is de eigenlijke sculptuur echter afwezig. Er rest alleen een negatieve afdruk, een leegte. De identiteit wordt uitgewist. Negen mannelijke personages lijken de arcades te vormen in de door een kroonlijst afgesloten fries. Holtes waarin de toeschouwer zich steevast inpast en er aldus, als in een spiegel even in wordt afgedrukt. Het is een omkadering van de oneindigheid. Daartegenover staat de kunstenaar als enkeling. Hij stelt zichzelf eveneens voor als een leegte, een ontkenning van het zelf, terwijl hij toch in het negatief beeld aanwezig blijft. Hiervan werden meerdere exemplaren gegoten. Een subject kan tenslotte meerdere subjecten in zich bevatten. Alles is voor vermenigvuldiging vatbaar.
Koen Theys stelt zichzelf als subject nooit op de voorgrond. Hij mijdt elk subjectivisme, zo tekenend voor de hedendaagse kunst. Daarom opteert hij voor algemene beelden en een anonieme stijl. De onderwerpen kunnen rechtstreeks betrokken zjjn op de eigen persoon, maar worden afstandelijk gepresenteerd. De fotografie, met in haar verlengde het afgietsel, is een schijnbaar onpersoonlijke vorm van representatie. Maar het blijft tweeslachtig. Tensloltte gaat het altijd om manipulaties. Kunst zonder tussenkomst van de kunstenaar is ondenkbaar. Niets is zo persoonlijk als de hand van de kunstenaar. In de witte afgietsels, als een hoop afgehakte handen, zijn drie houdingen herkenbaar: het bekende fuck you-gebaar en het copulatie- of masturbatiegebaar. Het is een universele taal die toch het met zichzelf bezig zijn uitdrukt. In een toonkast uitgestald. lijken ze te verwijzen naar de masturbatoire activiteiten van de kunsetnaar die zichzelf exposeert aan het publiek.

FOTO-COLLAGES
In fotocollages worden architecturale structuren aangebracht over een anonieme mensenmassa. De menigte bevolkt de architectuur niet, ze is de architectuur. Door vervormingen speelt ze mee in het perspectief. De ruimte zelf is leeg, maar tegelijkertijd beklemmend. De meer recente fotocollages worden met huizenmassa’s opgebouwd. Koen Theys fotografeert villa's uit de buitenwijken, knipt ze uit en plakt ze samen tot een compact geheel. De periferie wordt een verstikkend centrum. Tegenwoordig wordt dit werkproces op computer uitgevoerd. Het is een synthese tussen video en sculptuur. De werkwijze staat dicht bij video, maar het eindresultaat is een fotocollage. De villa's vertonen diverse stijlen, een uiting van de creativiteit van de bewoner. Opgeslorpt in de massa worden ze echter onbetekenend. Dit kan metafoor staan voor dc hedendaagse kunst met al haar 'persoonlijke stijlen'. Elk kunstwerk verdrinkt tenslotte in de totale kunstproduktie.
Een claustrofobische opeenstapeling van huizen wordt als muur gebruikt voor de constructies: versterkte kastelen, een vestingtoren, een venster, tunnels … Rond een leeg centrum stapelen de huizen zich als het ware tot in het oneindige op. Een tunnel impliceert een uitweg, maar kan ook afscherming beogen. Een huis betekent een stukje vrijheid en privacy. Dat wordt angstvallig beschermd. De open buitenwijken worden zelf haast versterkte vestingen. Zo ontstonden de alarmdozen. in rubber gegoten en opgehangen als schilderijtjes. Ze lijken door hun vorm de toeschouwer toe te spreken. Of luisteren ze hem af? Het contrast tussen beslotenheid en vrijheid zit ook vervat in de kleine autocars die zich vrolijk rond een klassieke zuil slingeren. Opgesloten in een autocar, als een bewegende lens, trekt de wereld voorbij. Koen Theys geeft dikwijls kijksituaties aan. Hij observeert de wereld ‘langs alle kanten’ en ‘verschillende keren’. Hij speelt met banale beelden. Maar die blijken vol omkeringen en onmogelijkheden te zitten.


Christine Vuegen - KUNSTBEELD
okt 1994

back